vrijdag 2 februari 2024

fietsen

Ben je op de fiets???? vraagt de mevrouw die de deur voor mij opent van een ruimte waar ik voor Velt een moestuincursus organiseer. Het gaat 8 graden vriezen en ik moet ongeveer 12 km fietsen heen en om 22.30 weer 12 km terug naar Randwijk. 

Met die kou; voegt ze er nog aan toe. Ik ben zeker niet van de afdeling vroeger was alles beter, integendeel. Ik vind deze tijd op een heleboel punten. een heerlijke tijd. Maar er is wel een fenomeen dat ik mis. Iets dat alleen maar schaarser zal worden. En dat zijn de winters van vroeger.  Dus ik zeg tegen de aardige mevrouw. Kou?  Nee dan vroeger, toen was het pas koud. Haar man valt me bij en haalt de winter van 1963 aan. Toen is het drie maanden niet boven nul graden geweest, hoor ik van mijn lief. De Rijn en de Waal waren dicht gevroren. De juffrouw die in Arnhem woonde kwam lopend over de Rijn naar school in Driel. Ik herinner me niet de kou, wel dat ik mijn eerste schaatswedestrijd won op de kolk van Driel. Ik was zeven jaar en schaatste tegen grote meiden van negen jaar. Ik vond het helemaal niet goed gaan, maar ik was wel de snelste. 

Ik hou van de winter, van buiten zijn op gure dagen. Van vechten op de fiets tegen de wind in. Binnenkomen na een wandeling of fietstocht in de kou of regen. Ik hou van donker en zelfs van wekenlange novemberregens, die ervoor zorgen dat ik de buitenruimte voor mezelf heb. Ook hou ik van de blik van verstandhouding met de schaarse mens die je tegenkomt als het slecht weer is. Ik hou van weer voor de echte buitenmens.

Heel vaak vragen mensen mij: Ben je op de fieieiets? Aan de toon kan ik horen wat ze er van vinden. Soms klinkt er verwondering, ook wel eens bewondering, maar meestal vinden ze het raar. Zeker als ik 's avonds nog ruim 20 km door een donkere Betuwe moet fietsen. Ze zullen ook nooit begrijpen dat ik daar erg van geniet. Eindelijk stil en de weg voor mij alleen. Ik ga eens wat vaker vragen: Ben je met de autoooo? Vroeger, toen het nog echt koud was, vroeg nooit iemand: Ben je op de fiets? Fietsen was de norm. Oh heerlijke oude tijd, bijna zonder auto's.

In de krant lees ik over een onderzoek naar de invloed van de inrichting van de openbare ruimte op (over)gewicht. De onderzoeker noemt het begrip drivability, In veel gebieden worden volgens hem de mensen de auto in gedwongen omdat de winkel te ver weg is. Wat te ver weg is om te fietsen of te lopen is een rekbaar begrip. Ik vind sowieso alles tot 20 km fietsafstand met een niet elektrische fiets. Maar ik ken ook mensen die voor 300 m de auto nemen. Omdat op dit moment de Lingebrug voor auto's is afgesloten  moeten Randwijkers die in Zetten boodschappen willen doen een flink eind omrijden. Voor fietsers is er een noodbrug. Toch zie ik weinig mensen fietsen van Randwijk naar Zetten (3 km). Ik kom van de tandarts (Oosterhout) en fiets langs een basisschool in Herveld, het is bijna half drie de school gaat uit. Het is een heel klein dorpje maar het staat helemaal vol met auto's en daarom zijn er klaar overs nodig. Heel verdrietig dat ouders niet de moeite nemen om met hun kinderen te fietsen, het gevolg is dat de kinderen die nog wel fietsen onnodig bloot gesteld worden aan gevaar. Ik geloof niet zo in de drivability. De meeste mensen zijn gewoon lui. 

Ik ben niet optimistisch over het fiets gebruik van de Nederlanders. Zeker niet op het platteland. Er worden steeds meer fietsen verkocht maar de meeste mensen zijn mooi weer-rondje fietsen mensen. 

Zo worden die koude winters steeds schaarser. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten