donderdag 6 oktober 2022

SEPTEMBER

         

September

Vanaf mijn ontbijtplek kijk ik de tuin in. Het zachte september licht zet de tuin in een warme gele gloed. Het uitgedroogde gele gras van de dijkhelling in de verte kleurt goed bij de al herfstachtige tinten van de planten en bomen. Achter de dijk in de verte de bossen aan de overkant die als scherpe tandjes boven de dijk uitsteken.

De wind zet langzaam de tuin in beweging. Het geluid verplaatst zich van mij weg tot de wind uiteindelijk de bladeren van de grote populieren achter in de tuin bereikt en er een apotheose volgt die al het andere geritsel overstemd. Ik ga dichter bij de open tuindeur zitten. De wind streelt mijn blote armen en benen. Een gevoel van tevredenheid overvalt me. Het is september en het heeft geregend vannacht. Ik sluit mijn ogen en luister een tijdje. De wind gaat liggen en zwelt weer aan. Telkens geven de oude populieren het luide slot van het muziekstuk.

Ik loop de zon tegemoet, blijf even staan en laat de zon mijn huid verwarmen. Elke boom heeft haar eigen stem, met mijn ogen dicht probeer ik te luisteren welke boom iets wil vertellen. De wilg ritselt zachtjes, de populier ratelt er overheen en de els laat haar dorre blaadjes kraken. Zo te horen zijn ze gelukkig, het heeft geregend vannacht.

De geur van gistende appels vermengd zich met de lucht van gevallen zacht rottend blad. Vlinders verdringen zich op het rottende fruit onder de bomen.

In de groentetuin proef ik een tomaatje. Het harde zacht behaarde schilletje barst open  en het zoet-zure vruchtvlees vult mijn mond. Een bijtje met overvolle oranje nectarbolletjes aan haar pootjes bezoekt de laatste lila bloemetjes van de heilige basilicum. Mijn weg wordt versperd door een spinnenweb helemaal over het pad. Ik ga op mijn hurken zitten en bestudeer het kunstwerk. Aan de draden hangen minuscule druppeltjes. Aan de dikkere aanhechtingsdraden zijn de druppels groter dan aan de dunne draden middenin het web. Eke draad krijgt de druppel die het dragen kan. De kolibrivlinder hangt als een doodstille helikopter boven een plant, beweegt haar vleugeltjes zo snel dat ze onzichtbaar zijn en steekt haar lange neus kort in een bloem. Razendsnel scant ze alle bloemen van de plant en helicoptert geluidloos naar de volgende bloem. Het staccato gekraak van de cicade in de grote eik van de buren doet me denken aan de cigale en brengt me naar warme zomeravonden in het zuiden van Frankrijk.

Het schaap van de buren staat bij het hek, terwijl de rest van de kudde verderop graast.  Ik zeg hallo en na een welgemeend bèh zoekt ze haar vriendinnen weer op. Een libelle scheert over de vijver. Een kikkertje springt voor mijn voeten nog net op tijd de vijver in. Op mijn blote voeten in de vijver komen de kikkers na een tijdje om me heen liggen. Ze kijken naar me op alsof ze wachten op een verhaal.

Het gaat harder waaien. De zon verdwijnt achter donkere wolken. De verschillende tinten grijs van de wilgen en abelen passen in het kleurenpalet. Het begint eerst zachtjes te regenen, al snel roffelen de grote druppels op de capuchon van mijn regenjas. Ik kijk hoe de druppels zich verzamelen op een blad, naar beneden rollen en dankbaar opgezogen worden door de uitgedroogde aarde. Als het harder gaat regenen wil ik de tere stengels van de bloemen ondersteunen. Ze zijn niet gewend aan regen en dreigen te  bezwijken onder zoveel overdaad.

Een weldadige rust en opluchting komt over me. Niets heeft meer haast in de tuin. Eindelijk het is september en het regent.  



 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten