We moeten een lijstje maken van voorwerpen die belangrijk voor je zijn. Ik noteer als eerste: fiets. Verder volgen nog snoeischaar, hori hori, laptop, bureau, schrift, gelpen. Uiteindelijk moeten we 1 voorwerp kiezen waar je een verhaal over kunt schrijven.
Ik zit op een cursus autobiografisch schrijven dus ik mag lekker putten uit mijn herinneringen. Ik besluit een verhaal te schrijven over mijn beklimming van de Mont Ventoux.
"Kilometers en kilometers heb ik getraind op mijn racefiets.
"Ik ga dit jaar de Mont Ventoux op fietsen": roep ik stoer, terwijl ik zit te eten met mijn gezin. Een beetje meewarig lachend kijken ze mij met zijn drieën aan. Spottend zou ik het willen noemen. Een paar maanden later komen mijn kinderen er op terug. "Ben je al aan het trainen, mam"? Nu krijg ik haast. Ik koop een racefiets en begin te fietsen. Ik ontdek op strava: knallen langs het kanaal en ga enthousiast de competitie aan. Het fietsen vind ik meteen fijn. Alleen die vaste voeten bezorgen me soms nachtmerries. Je gaat een keer vergeten uit te klikken, waarschuwt mijn zoon. En dat gebeurt ook. Een paar keer zelfs. Gelukkig val ik steeds in de berm.
Mijn vriend neemt zijn taak als trainer zeer serieus en neemt me mee naar Limburg, waar ik tegen muren op moet fietsen. We gaan op trainingskamp in Noord-Italië en rijden collen op die geschrapt zijn uit de Giro, te steil en te gevaarlijk. Ik sta doodsangsten uit tijdens afdalingen langs ravijnen zonder vangrail. Maar ik geef geen krimp. Alles moet wijken voor dat ene doel: de Mont Ventoux.
Welke datum weet ik niet meer. Het is een maandag in september, ongeveer 10 jaar geleden. Gespannen rijd ik met mijn dochter en 2 racefietsen achterop de auto naar het begin van de beklimming. Het gaat beginnen. Mijn dochter ontdekt dat ze haar fietsschoenen in het huisje heeft laten liggen.
Heel jammer, maar ik moet gaan. Ik stap op mijn fiets en begin aan de beklimming. De tijd vind ik niet belangrijk. Naar boven fietsen zonder afstappen is het doel. Als ik het niet red en moet afstappen begin ik opnieuw. Na ongeveer 2 en half uur kom ik aan op de top. Boven staat een groepje wielrenners van mijn leeftijd mij stomverbaasd aan te kijken. :"Ben ik nota bene de Mont Ventoux op gefietst heb ik niemand om mee te vieren": zeg ik tegen het groepje/ Jawel hoor roepen ze en spontaan staan we met de armen om elkaar te dansen.
Het is slecht afgelopen met mijn racefiets. Ik kom elke dag in mijn fietsenschuur om mijn fiets te pakken. Een andere fiets. Een fiets waarmee ik boodschappen kan doen en op vakantie. Mijn racefiets hangt aan de muur, stoffig en met leeggelopen banden. Ik probeer echt voor me uit te kijken en geen blik opzij te werpen. Niet dat een racefiets verwijtend kan kijken, maar dat voelt wel zo. "
Geen opmerkingen:
Een reactie posten