Mijn hart maakt een sprongetje. De bodem in mijn tuin is in de overgang. Er zijn maar liefst 27 mensen komen luisteren naar Martijn. Martijn komt een lezing geven over stijgbeelden en chromatografie en wat je daarin zou kunnen zien. Ik heb een monster van mijn bodem naar hem opgestuurd. Het monster is van de bodem waar mijn kweepeer staat die het heel slecht doet. De boom ziet er ziekelijk uit, bloeit wel in het voorjaar maar er is nog nooit een kweepeer aan gekomen. Martijn heeft een chromatografie van de bodem gemaakt. Het is een prachtig plaatje. Een bal met ringen in diverse kleuren. Een buitenste donkere ring, binnen een groene cirkel en daartussen lichtbruin met tussen de buitenste donkere ring en de binnenring een bibberige witte lijn. We hebben meerdere grondmonsters bekeken en mijn monster wijkt af van de andere monsters. Martijn vraagt of ik iets wil vertellen over de bodem.
"Ik ben in september 2015 in Randwijk komen wonen en als een blok gevallen voor het stuk grond dat zich uitstrekte achter het huis met in de verte de Rijndijk en de bossen van de Wageningse berg die boven de dijk uitsteken. Gelukkig wist ik niet hoe slecht de bodem er aan toe is na een aantal jaren maïs. Een boer vertelde mij laatst dat iedereen dat weet. Een aantal jaren maïs, dan groeit er nooit meer iets anders. Niet geremd door enige kennis van de bodem ben ik aan de slag gegaan. Fruitbomen en gemengde hagen gingen als eerste de grond in. Pas toen de fruitbomen stonden te kwarren ging ik onderzoeken wat er mis was. Er was geen bodemleven, nul. Na een aantal permacultuurweekenden, een rondleiding in Ketelbroek en een cursus voedselbossen besefte ik dat ik heel hard aan het werk moest om de worm en andere bodemdieren te lokken vooral met organisch materiaal. Dit organisch materiaal moest komen van pionierbomen en planten. Elzen, wilgen, berken, populieren, en diepwortelende planten als ridderzuring, smeerwortel, paardenbloemen, distels. Het bleef lang tobben en geen enkele plaag bleef me bespaard. Ook bij plagen is het beter niet in te grijpen, zodat ook de natuurlijke vijanden zich kunnen ontwikkelen. Na een jaar of 6 leek er een omslagpunt te komen. Het was niet alleen meer tobben en er waren ook lichtpuntjes. Veel minder slakken, meer wormen, ik zag regelmatig een egel en de fruitbomen begonnen fruit te geven. Ik ben er nog lang niet maar blijf optimistisch dat het met de groentetuin ook nog een keer gaat lukken."
Martijn vertelt dat er zeker lichtpuntjes zijn. Hij ziet in het plaatje van de bodem dat er genoeg organisch materiaal is, maar er is nog niet genoeg bodemleven om het materiaal om te zetten in stoffen die de planten kunnen opnemen. Dat is een kwestie van organisch materiaal blijven toevoegen en geduldig wachten tot het bodemleven zich ontwikkeld. Toch schokkend dat het inmiddels 8/9 jaar geleden is dat er maïs stond op mijn land en dat de bodem zich nog steeds aan het herstellen is.
In de overgang dus. In de overgang naar een goede bodem en zolang ik er woon nooit meer maïs.