maandag 10 oktober 2022

 

EEN LEVENDE  TUIN

 

Zorgen om wormen

Als klein meisje zat ik al graag op mijn knietjes in de modder te wroeten. Ik vermoed dat er genoeg wormen in de bodem krioelden, want regelmatig kwam mijn moeder aanrennen om nog net te zien dat ik een worm naar binnen slobberde als een spaghettisliertje. In de jaren daarna heb ik me niet meer bezig gehouden met de worm. Ik heb me sowieso weinig bezig gehouden met diertjes in de bodem. Ik verdiepte me in de plantenwereld. Ik wist wel dat wormen goed zijn voor de grond, maar dat wormen één van de belangrijkste levensvormen op aarde zijn heb ik me nooit gerealiseerd.

Tot ik in september 2015 de gelukkige eigenaar/beheerder werd van een tuin van 5000m2 in de Betuwe. Het stuk grond achter het huis lag er kaal en stoppelig bij. Helemaal door mij in te vullen. Ik had grootse plannen met de tuin. Niet geremd door enige kennis van de bodem ging ik zo snel mogelijk aan de slag. Er moesten bomen komen, liefs een hele hoogstamboomgaard, vogelhagen, geneeskrachtige kruiden, een groentetuin, klein fruit en wilde eetbare planten. En natuurlijk moet de achtertuin een mooie tuin worden, aangenaam om in te verblijven voor mens en dier.

Na 22 jaar geworstel op klapzand was ik heel blij weer te kunnen tuinieren op klei. Voor de hoogstamfruitbomen moesten grote gaten gegraven worden. Achteraf realiseerde ik mij dat er toen totaal geen bodemleven te zien was. Pas toen de bomen niet groeiden begon ik mij af te vragen wat er aan de hand was. Na een aantal rondleidingen elders, een permacultuur weekend, een voedselboscursus en boeken lezen kwam ik tot de conclusie dat ik de bomen in de woestijn had geplant. Mijn tuin was een maisveld geweest, de meest mishandelde en uitgeputte dode grond die er blijkbaar is. Door monocultuur, kunstmest, bestrijdingsmiddelen en diep ploegen was het bodemleven in mijn tuin totaal verdwenen.

Natuurlijke intelligentie

`Waar de worm verdwijnt, gaan samenlevingen te onder `: volgens Christopher Lloyd een bekende inmiddels overleden Engelse tuinman. De worm maakt de grond vruchtbaar en voorziet de bodem van zuurstof. Wormen eten compost, blad, kleine dode dieren en schimmels. Ze vermalen het voedsel tot een fijne pasta, die ze uitscheiden. Elke worm kan per jaar 4,5 kg uitwerpselen rijk aan fosfaat, kalium en stikstof produceren. Verder zorgen ze ervoor dat er zuurstof bij de wortels kan komen en de bodem niet verdicht. Wormen zijn ook een belangrijke voedselbron voor vogels en egels. Ik moest zorgen voor een wormvriendelijke omgeving om die ijverige spaghettisliertjes te lokken en de kleine samenleving waar ik woon te redden. Hoe wist ik nog niet.

Tijdens een cursus voedselbossen werd mij verzekerd dat je vooral niets moest doen. Aanplanten, een hangmat ophangen en alles de grond uitkijken. Dat vond ik geen aantrekkelijk vooruitzicht. Ik ben het liefst de hele dag buiten en werk graag in de tuin. Het idee achter een voedselbos, herstel van de bodem en biodiversiteit sprak me wel aan. Bovendien besefte ik dat ik een manier moest vinden om die 5000m2 in mijn eentje te beheren. Ik moest leren samenwerken met de natuur. Ik moest leren accepteren en respecteren dat de natuur vaak veel beter weet dan ik wat op welke plek hoort en welke planten en bomen en beestjes gedurende een periode elkaar nodig hebben. De intelligentie van de natuur moest ik niet verstoren. Ik moest een manier vinden om mijn plannen te combineren met wat mijn stukje aarde wilde worden. Ik wilde een manier vinden om zoveel mogelijk biodiversiteit mogelijk te maken en ook de door mij gewenste bomen, struiken en planten in de tuin te laten groeien.

De natuur als voorbeeld

Fietsend langs Betuwse wegen en onderwijl genietend van de bloemenshow in de bermen, bracht mij op het idee van concurrentie. In de bermen zie je geen monocultuur. Op één vierkante meter berm telde ik al snel veertien verschillende planten. Terug in mijn tuin kijk ik daar ook beter naar ieder stukje grond. Ook daar concurrentie. Of samenwerking? Zelfs zevenblad neemt geen dominerende rol in. Ik probeer het zevenblad niet weg te halen maar gebruik het als betrouwbare bodembedekker en plant er de planten die ik ook graag wil tussen. Want zevenblad is een heerlijke groente die ik veel eet in het voorjaar als er in de groentetuin nog weinig te beleven is. Anders naar planten kijken die we onkruid zijn gaan noemen. Ik heb geen onkruid in de tuin. Ik heb gezaaide planten en wilde planten die zelf hun plek kiezen. De meeste wilde planten groeien op plaatsen waar ze een taak hebben. Ze zorgen voor ontbrekende stoffen in de bodem. Wilde planten met lange wortels maken de bodem los. Ik moet leren samenleven met zogenaamde plaagdieren, slakken, luizen, woelmuizen. Door niet in te grijpen zorg ik ervoor dat ik natuurlijke vijanden naar mijn tuin kan lokken.

Opnieuw begonnen

Alles wat ik ooit leerde over tuinieren, behalve plantennamen, heb ik overboord gegooid. Ik ben opnieuw begonnen met ontdekken, leren wat wel of niet werkt en wat iets toevoegt aan de biodiversiteit. Met zorg voor de natuur probeer ik mijn stukje aarde te beheren rekening houdend met alles wat leeft. Het levert vaak hoofdbrekens en gepieker op wat wel of niet in de tuin past. In de plantenkeuze kun je veel verschil maken voor vlinders, bijen, zweefvliegen, vogels. Ook onderhoud of liever gezegd geen onderhoud levert een bijdrage. Het lange gras zit vol krekels en andere beestjes, die laat ik met rust. Op de graspaden maai ik heel voorzichtig omdat er vaak kikkertjes springen op ontdekkingsreis door de tuin.

Na 7 jaar

Ik heb de samenleving waar ik woon gered van de ondergang. De wormen zijn teruggekomen in de bodem. De fruitbomen groeien en hebben veel fruit gegeven. De bessenstruiken, druiven, vijgen, mispels, kastanjes geven gul. In de vijver verdringen de kikkers zich op de waterleliebladeren. De hele tuin zoemt, fladdert en leeft. Hoewel ik hem of haar liever niet tegenkom ben ik wel trots dat een ringslang mijn tuin als standplaats heeft uitgekozen. Het is een helende tuin geworden voor alles wat leeft. Voor mij als herborist is de tuin ook mijn helende werkplaats. Ik pluk en droog voor het hele jaar geneeskrachtige kruiden voor kruidenthee. Van meidoorn en rozebottels maak ik saus en ketchup. Paardenbloem en teunisbloemknoppen worden ingemaakt als kappertjes. De balsempopulierknoppen en arnicabloemen op olie worden gebruikt voor een genezende zalf.

De vergevingsgezindheid van de natuur emotioneert me telkens weer. Het maakt verschil wat we met onze tuinen en tuintjes doen. We hebben een verantwoordelijkheid. We moeten tuiniers van de aarde zijn.


 

 


 

donderdag 6 oktober 2022

SEPTEMBER

         

September

Vanaf mijn ontbijtplek kijk ik de tuin in. Het zachte september licht zet de tuin in een warme gele gloed. Het uitgedroogde gele gras van de dijkhelling in de verte kleurt goed bij de al herfstachtige tinten van de planten en bomen. Achter de dijk in de verte de bossen aan de overkant die als scherpe tandjes boven de dijk uitsteken.

De wind zet langzaam de tuin in beweging. Het geluid verplaatst zich van mij weg tot de wind uiteindelijk de bladeren van de grote populieren achter in de tuin bereikt en er een apotheose volgt die al het andere geritsel overstemd. Ik ga dichter bij de open tuindeur zitten. De wind streelt mijn blote armen en benen. Een gevoel van tevredenheid overvalt me. Het is september en het heeft geregend vannacht. Ik sluit mijn ogen en luister een tijdje. De wind gaat liggen en zwelt weer aan. Telkens geven de oude populieren het luide slot van het muziekstuk.

Ik loop de zon tegemoet, blijf even staan en laat de zon mijn huid verwarmen. Elke boom heeft haar eigen stem, met mijn ogen dicht probeer ik te luisteren welke boom iets wil vertellen. De wilg ritselt zachtjes, de populier ratelt er overheen en de els laat haar dorre blaadjes kraken. Zo te horen zijn ze gelukkig, het heeft geregend vannacht.

De geur van gistende appels vermengd zich met de lucht van gevallen zacht rottend blad. Vlinders verdringen zich op het rottende fruit onder de bomen.

In de groentetuin proef ik een tomaatje. Het harde zacht behaarde schilletje barst open  en het zoet-zure vruchtvlees vult mijn mond. Een bijtje met overvolle oranje nectarbolletjes aan haar pootjes bezoekt de laatste lila bloemetjes van de heilige basilicum. Mijn weg wordt versperd door een spinnenweb helemaal over het pad. Ik ga op mijn hurken zitten en bestudeer het kunstwerk. Aan de draden hangen minuscule druppeltjes. Aan de dikkere aanhechtingsdraden zijn de druppels groter dan aan de dunne draden middenin het web. Eke draad krijgt de druppel die het dragen kan. De kolibrivlinder hangt als een doodstille helikopter boven een plant, beweegt haar vleugeltjes zo snel dat ze onzichtbaar zijn en steekt haar lange neus kort in een bloem. Razendsnel scant ze alle bloemen van de plant en helicoptert geluidloos naar de volgende bloem. Het staccato gekraak van de cicade in de grote eik van de buren doet me denken aan de cigale en brengt me naar warme zomeravonden in het zuiden van Frankrijk.

Het schaap van de buren staat bij het hek, terwijl de rest van de kudde verderop graast.  Ik zeg hallo en na een welgemeend bèh zoekt ze haar vriendinnen weer op. Een libelle scheert over de vijver. Een kikkertje springt voor mijn voeten nog net op tijd de vijver in. Op mijn blote voeten in de vijver komen de kikkers na een tijdje om me heen liggen. Ze kijken naar me op alsof ze wachten op een verhaal.

Het gaat harder waaien. De zon verdwijnt achter donkere wolken. De verschillende tinten grijs van de wilgen en abelen passen in het kleurenpalet. Het begint eerst zachtjes te regenen, al snel roffelen de grote druppels op de capuchon van mijn regenjas. Ik kijk hoe de druppels zich verzamelen op een blad, naar beneden rollen en dankbaar opgezogen worden door de uitgedroogde aarde. Als het harder gaat regenen wil ik de tere stengels van de bloemen ondersteunen. Ze zijn niet gewend aan regen en dreigen te  bezwijken onder zoveel overdaad.

Een weldadige rust en opluchting komt over me. Niets heeft meer haast in de tuin. Eindelijk het is september en het regent.